Regelmatig onderhoud en smering zijn de basisvereisten voor minder slijtage en een lange levensduur van de ketting. Onderhouds- en smeerintervallen zijn afhankelijk van de bedrijfscondities (trekkrachten, temperaturen, vervuiling, agressieve omgeving) en bepalen ook de daarop volgende nasmering.

Onderhoud

Bij regelmatige visuele controles zou speciale aandacht moeten uitgaan naar: verlenging door slijtage, spanning, toestand van de smering, kenmerken van slijtage ten gevolge van uitlijningsfouten.

Controle van de maximaal toegelaten verlenging door slijtage:

De lengte van de ketting wordt gekenmerkt door de steek p en het aantal schakels X. In de loop der tijd is een verlenging van de ketting door slijtage te verwachten, die normaalgezien in ingebouwde toestand nagemeten kan worden. Het verschil met de meting onder voorgeschreven belasting is gering, wanneer indien mogelijk, over een groot aantal kettingsloten, ca. 20 tot 40, gemeten kan worden.

Vervanging van de ketting is aanbevolen bij:
max. 3% verlenging bij eenvoudige aandrijvingen
ca. 2% bij hoog performante aandrijvingen
ca. 1% bij speciale toepassingen (synchrone aandrijving, positionering)

Een gecontroleerd naspannen van de ketting geeft een positieve invloed op de levensduur. Vermijdt een te sterk naspannen, alsook een te veel doorhangen. Als richtwaarde voor de spankracht kan 5% van de optredende trekkracht van de ketting gebruikt worden. Bij kettingen die parallel lopen moeten beide kettingen gelijkmatig opgespannen worden, het beste door een gemeenschappelijke as voor zowel het linkse als rechtse kettingwiel. Is er geen automatische spaninrichting voorhanden, dan kan de ketting manueel bijgespannen worden met b.v. het aanpassen van de centerafstand tussen de assen. Een andere mogelijkheid bij lange kettingen bestaat erin om een slot uit de ketting te nemen, in zoverre de slijtage nog relatief gering is. Om de ketting te openen en te sluiten bestaan voor beide pintypes, schouder of glad, geschikt gereedschap.

Voor het nasmeren zou de ketting en de kettingwielen van sterk klevende residuen gereinigd moeten worden, zodat de toegang van het smeermiddel in de gewrichten mogelijk is. Het grof vuil kan d.m.v. een harde borstel verwijderd worden. Bijkomend kan het oppervlak gereinigd worden met reinigingsbenzine of petroleum. Een volledig onderdompelen of uitwassen wordt afgeraden, daar het reinigingsmiddel niet zonder resten kan vervliegen en dit het indringen van de nieuwe smeerstof kan tegenwerken.

Tijdens de visuele inspectie is het raadzaam de aanloop- en slijtagekenmerken op de zijplaten, veroorzaakt door uitlijningsfouten, na te gaan. Deze fout is te wijten aan de kettingwielen die niet in hetzelfde vlak draaien, de geleidingen en / of het niet parallel lopen van de ketting.

Richtwaarden voor uitlijningsfouten per 100mm asafstand:

0,1mm voor sneldraaiende aandrijvingen of korte asafstanden
0,2mm voor traag draaiende aandrijvingen.

Ook moeten de kettingwielen gecontroleerd en eventueel vervangen worden. Nieuwe ketting op versleten kettingwielen slijt sneller.